|
Het ontstaan van heide en stuifstanden in Drente en op de Veluwe, en het ontdoen van bosgronden van de vuchtbare bovenlaag van de humus, door begrazing en potstallen.
Om aan vuchtbare grond te komen vond de mens 500 jaar geleden de potstal uit. Men groef de vuchtbare bovenlaag tussen de bomen uit en gebruikte die als strooisel in de potstal. In het voorjaar strooide men de mest en het strooisel over dichtbij gelegen akkers.
Op deze wijze werd de humuslaag van de verder van het dorp gelegen “woeste grond” geleidelijk aan verarmd en de begroeiing verschraalde tot een paar soorten zoals heide, planten en enkele grassen die aan zeer arme grond genoeg hebben.
Door de landbouw en veeteelt, zoals schapen en geiten, ontstonden er door begrazing en verplaatsing van fosfaat naar de stallen grootschalige heidevelden en zandverstuivingen die weinig met natuur te maken hebben.
Naarmate de grond nog verder werd uitgeput en de schapen op grotere afstand van de dorpen graasden was de bodem daar zover verarmd dat er weinig meer groeide en de wind grip kreeg op het zand. Zandverstuivingen rond de dorpen werd een groot probleem. De akkers en delen van de dorpen verdwenen regelmatig onder het stuifzand of de heidevelden.
Stroe, Garderen, enz, verdwenen soms onder het stuifzand, wegens gebrek aan Stikstof en humus en daardoor begroeiing in de omgeving. |
|
_________________ Milieu-activisme. Harten van goud, en hersens van havermout. |
|